Inleiding

Op deze pagina trachten we een overzicht te geven van de regels waaraan het wedstrijdjudo tijdens de wedstrijd onderhevig is in Vlaanderen (VJF). We gaan hier niet in op aspecten zoals regionale en nationale verschillen in regels, afmetingen van wedstrijdoppervlakten, afmetingen en belettering van kledij, dopingcontrole, medische bijstand tijdens wedstrijden en vele andere zaken die eveneens gereglementeerd zijn op nationaal en internationaal vlak. Nuttig om op te merken is wel dat deze regels in constante evolutie zijn en dus in de loop der jaren kunnen veranderen.

Het scheidsrechtersteam

Het scheidsrechter team bestaat uit 1 hoofdscheidsrechter (staat op de mat) en 2 hoekscheidsrechters (zitten op een stoel op de hoek van de mat of achter de video apparatuur langs de mat) die worden bijgestaan door 2 tijdsopnemers/scorebordbedieners. Bij U11- en U13-wedstrijden heb je enkel een hoofdscheidsrechter en één of twee tijdopnemers. De hoofdscheidsrechter is de eindverantwoordelijke voor alles (scores, strafpunten en tijdopneming) wat er gebeurt tijdens de wedstrijden.

De hoofdscheidsrechter beslist in eerste instantie zelf over de scores en strafpunten die moeten worden toegekend aan de deelnemers. Enkel indien beide hoekrechters van mening zijn dat deze scores of strafpunten niet terecht of incorrect zijn, zal de hoofdscheidsrechter deze naargelang (moeten) aanpassen.

Leeftijds- en gewichtscategorieën

Wedstrijdduur

Technische scores

Tijdens een wedstrijd kan een judoka 3 verschillende scores behalen (of een combinatie hiervan). De scores van hoog naar laag zijn IPPON (één vol punt), WAZA-ARI (half punt) en YUKO (technisch voordeel). Als één van de judoka’s tijdens de wedstrijd één vol punt scoort (1 IPPON of 2 WAZA-ARI’s) wordt de wedstrijd beëindigd. Een opeenstapeling van YUKO’s zal nooit leiden tot een hogere score. Hieronder vind je een de criteria voor elke score:

IPPON

  • Door de tegenstander met controle én aanzienlijke kracht én snelheid vol op de rug te werpen.
  • Door de tegenstander 20 seconden in houdgreep te houden.
  • Door de tegenstander tot overgave te dwingen door hem te laten “AFKLOPPEN” of “MAITTA” te laten roepen of door het bewustzijnsverlies indien hij hieraan verzaakt (wurging).
  • Door het behalen van een tweede WAZA-ARI (half punt). In dit geval zal de scheidsrechter de match beëindigen met de “WAZA-ARI AWESETTE IPPON” (twee halve scores zijn één punt).
  • Indien de tegenstander bij het vallen een brug (proberen volstaat) maakt om alzo een score te ontwijken.
  • Indien de tegenstander een 4e strafpunt (SHIDO) krijgt en/of dadelijk gediskwalificeerd (HANSOKUMAKE) wordt.

Deze score wordt door de scheidsrechter met volgend gebaar kenbaar gemaakt:

WAZA-ARI

  • Door de tegenstander op de rug te werpen, maar de techniek mist gedeeltelijk één van de vier voorwaarden voor IPPON (controle, kracht, snelheid, vol op de rug). Een rollende val zal hoogstens een WAZA-ARI opleveren.
  • Door de tegenstander minsten 15 seconden maar minder dan 19 seconden in houdgreep te houden.

Deze score wordt door de scheidsrechter met volgend gebaar kenbaar gemaakt:

YUKO

  • Door de tegenstander op de rug te werpen, maar de techniek mist gedeeltelijk twee van de vier voorwaarden voor IPPON (controle, kracht, snelheid, vol op de rug). Een val op de zijde zal hoogstens een YUKO score opleveren.
  • Door de tegenstander minsten 10 seconden maar minder dan 14 seconden in houdgreep te houden.

Deze score wordt door de scheidsrechter met volgend gebaar kenbaar gemaakt:

Strafpunten

Strafpunten worden toegekend door volgend gebaar van de scheidsrechter.

SHIDO (Kleine overtreding)

De lijst van volgende 28 handelingen kunnen/zullen leiden tot een SHIDO. Tijdens de wedstrijd kan een kamper verschillende kleine strafpunten verzamelen maar bij het 4e zal hij gediskwalificeerd worden. Kleine strafpunten leveren geen technisch voordeel meer op (vroeger wel) voor de tegenstander en zijn dus slechts beslissend bij gelijke eindscore.

  • Door het opzettelijk vermijden van KUMIKATA (vastnemen) van de tegenstander om zo actie in de wedstrijd te ontwijken.
  • Door een bovenmatige defensieve/blokkerende houding aannemen (meer dan 5 seconden).
  • Door buiten het wedstrijd oppervlakte te stappen (twee voeten).
  • Door tegenstander buiten het wedstrijdoppervlak te duwen.
  • Door het uitvoeren van valse aanval waarbij er geen intentie is om de tegenstander te werpen : Geen intentie om te werpen bij het uitvoeren van een techniek, geen gedege kumikata alvorens techniek toe te passen, aanvallen zonder evenwichtsverbreking.
  • Door de tegenstander vanuit staande positie uit defensieve overweging voortdurend vast te houden bij het eind van mouw (meer dan 5 seconden).
  • Door de vingers of polsen van de tegenstander vastgrijpen of verstrengelen om acties van de tegenstander te voorkomen (meer dan 5 seconden).
  • Door het opzettelijk in de war brengen van eigen judogi, of door de gordel of broek los te maken zonder toestemming van de scheidstrechter.
  • Door de tegenstander zonder techniek naar de grond toe trekken om NE WAZA (grond) gevecht te beginnen.
  • Door met één of meer vingers in de mouw of broekspijp van de tegenstanger te grijpen.
  • Door zonder aan te vallen gebruik te maken van een afwijkende KUMIKATA (meer dan 5 seconden).
  • Door geen aanvallende acties te ondernemen (inactiviteit).
  • Door het uiteinde van de mouw van de tegenstander vast te nemen tussen vingers en duim zonder onmiddelijke aanval. ("Pistolgrip")
  • Door het uiteinde van de mouw van de tegenstander vast te nemen door deze om te draaien met de vingers zonder onmiddelijke aanval. ("Pocketgrip")
  • Door zonder voorgaande KUMIKATE (grip) de tegenstander te omhelzen. ("Bearhug")
  • Door eind van de gordel of slip van de jas om enig lichaamsdeel van tegenstander te draaien.
  • Door enig deel van de judogi (eigen of die van tegenstander) in de mond te nemen.
  • Door hand, arm, voet of been op aangezicht van tegenstander te plaatsen.
  • Door wurging aan te zetten gebruikmakend van de onderkant van eigen of de tegenstander's judogi.
  • Door wurging aan te zetten enkel met de vingers.
  • Door een voet of een been in de kraag, gordel of revers van de tegenstander te plaatsen.
  • Door het aanzetten van DO-JIME (romp wurging) op romp, hals of hoofd. Voeten moeten hiervoor gekruist zijn en benen worden gestrekt.
  • Door met knie of voet de greep van tegenstander los te maken.
  • Door tegen het been of de enkel van de tegenstander te schoppen zonder techniek toe te passen.
  • Door de vingers van de tegenstander naar achter te plooien om deze zijn greep te verbreken.
  • Door de greep van de tegenstander te verbreken met twee handen.
  • Door de rand van de judogi te bedekken om een een KUMIKATA van de tegenstander te voorkomen.
  • De tegenstander met één of beide armen te dwingen om een buigende houding in te nemen zonder een directe aanval.

HANSOKUMAKE (Zware overtreding / Diskwalificatie)

Volgende 13 handelingen leiden onmiddelijk tot HANSOKUMAKE (diskwalificatie) en dus tot IPPON voor de tegenstrever.

  • Door het toepassen van KAWAZU-GAKE op de tegenstrever.
  • Klemtechnieken toepassen op ander gewrichten dan het ellebooggewricht.
  • Een tegenstrever van de mat tillen om hem daarna te werpen.
  • Het steunbeen van de tegenstrever binnenwaarts en langs achter wegvagen bij een tegenstander die een worp zoals bv HARAI-GOSHI uitvoert.
  • Geen acht slagen op de aanwijzingen van de scheidsrechter.
  • Door onnodig te roepen, gebaren te maken of opmerking te opperen met de bedoeling de tegenstrever of scheidsrechter te vernederen.
  • Een handeling te verrichten die een kwetsuur van nek, hals of rug ten gevolge kan hebben en die in strijd zijn met de geest van het judo.
  • Door dadelijk naar te mat te vallen bij het rechtstaand aanzetten van een klem zoals WAKI-GATAME.
  • Door met het hoofd eerst naar de mat te duiken door voorover en neerwaarts te buigen. ("Diving")
  • Zich opzettelijk achterwaarts te laten vallen terwijl de tegenstrever zich vastklemt op de rug.
  • Het dragen van een hard of metalen voorwerp.
  • Door de tegenstander in rechtstaande positie met één of beide handen of armen aan te raken onder de gordel. ("Grabbing")
  • Door een handeling te stellen die in strijd is met de geest van het judo.

Specifieke gebaren bij bepaalde overtredingen.

Download hier het volledige wedstrijdreglement (EN) van de Internationale Judo Federatie (IJF)